Wind en lage bewolking. Dat was het uitzicht toen ik ’s ochtends om 05.30 uur, met scoop, de brug beklom om de kusten af te speuren naar IJsberen. In weerspraak met het weerbericht was de wind ’s nachts niet afgenomen, en het weer dus niet verbeterd. Langzaamaan voeren we in zuidelijke richting de Woodfjord in, terwijl drie bemanningsleden op de brug en ik met behulp van verrekijkers en twee scopen de kusten afspeurden. Het schip telt, naast mij, geen andere vogelaars. Net als de Ineziagangers Steven en Emmie en Dirk en Sonja zijn er diverse natuurliefhebbers aan boord, die zonder meer ten volle genieten van iets prachtigs als een Kleinste Jager of een Kleine Rietgans, maar die waarschijnlijk (en terecht!) nog meer hopen op IJsbeer, walvissen, Walrus of Beluga. Daar moeten we voorlopig nog even op wachten. De enige spectaculaire dingen die ik vanaf de brug zie vóór het ontbijt zijn, naast de inmiddels obligate Kortbekzeekoeten, Kleine Alken, Drieteenmeeuwen en Noordse Stormvogels, een langsvliegend groepje van vijf zomerkleed IJsduikers (voorwaar niet verkeerd) en een Grote Jager die bovenop een zwemmende Drieteenmeeuw dook en deze compleet sloopte (althans, dat leidde ik af aan het gefladder van de jager en de erboven hangende groep Drieteenmeeuwen) …
We gaan voor anker aan het begin van de Liefdefjorden, in een tamelijk koud briesje. Na het ontbijt ontdekt de bemanning vanaf de brug onze eerste IJsbeer, een (naar later blijkt) 6-8-jarig mannetje dat op een sneeuwrug ligt te rollebollen in de sneeuw. Wij, de Ineziagangers, zien ‘m geinig door mijn scoop, maar de meeste opvarenden zien weinig: ze hebben geen verrekijkers bij zich en de beer zit op zo’n 1,5 km afstand. Gelukkig gaan, ondanks het nog steeds straffe windje, alle negen zodiacs het water in en pas als iedereen is ingestapt, varen we gezamenlijk langzaam richting de kust. De waarschuwingen van de bemanning ter harte nemend, hebben we allemaal tenminste vijf lagen kleding aan, plus regenjas en -broek, muts en wanten etc; met eroverheen onze ‘landing boots’ en zodiaczwemvest. Met 10 man per zodiac varen we door, terwijl de koude wind in ons gezicht blaast en her en der zomerkleed Roodkeelduikers over ons heen vliegen. Eenmaal bij de kust blijkt het lastig de beer terug te vinden, maar een zevental Grote Burgemeesters bij een mogelijk overblijfsel van een door de beer gevangen zeehond geeft hoop. Na enkele spannende minuten vindt één van de staffleden de beer terug en wel langs de waterkant. Langzaamaan naderen we de beer met onze zodiacs, tot uiteindelijk zo’n 35m, waar ‘ie zich niets van aantrekt. Ook de Paarse Strandlopers die recht voor zijn neus langs de waterkant heen en weer fourageren zijn z’n aandacht niet waard. Hij ligt te rusten met zijn lange zware kop rustend op de enorme geelwit behaarde voorpoten. Eenmaal richt hij zich op om op zijn kont te gaan zitten en zo dichtbij is dat toch wel een imposant gezicht! Na ongeveer een uur, koud maar voldaan, nemen we afscheid en varen terug naar het schip, alwaar iedereen bovenop de (gratis) koffie, warme choco en thee duikt.
Na de lunch worden we door de IJsberenexpert bijgepraat over de leeftijd, sexe en het gedrag van onze eerste beer, en geeft een ander stafflid een lezing over het ontstaan en belang van pakijs. Ondertussen varen we verder de Liefdefjorden in, waarvan we weten dat het einde ervan veel ‘fast ice’ bevat. Dit is één van de eerste stadia van bevriezen van zeewater, een dunne laag ijs dat nog meedeint met de golven, maar al snel verder bevriest wat het sterk genoeg maakt om robben en evt ijsberen te herbergen. Net na de rand hiervan liggen nog wat open stukken zeewater waar vele Drieteenmeeuwen zich ophouden en een adulte Ivoormeeuw overvliegt (op de terugweg nog twee). Vogelsgewijs genieten we misschien wel het meest van de vele groepen Kleine Alken die soms hoog in de lucht, soms laag langs het schip, al roepend langsschieten – zo groot en zo talrijk als Spreeuwen. Ook Dikbek- en Zwarte Zeekoeten laten zich niet onbetuigd, het water rond het schip is vergeven van alle drie de soorten. Het eind van de fjord, dat we in de namiddag bereiken, bevat inderdaad vast ijs, en erop ligt onze eerste zeehond: een Baardrob (Bearded Seal) die ons tot op een 25m laat naderen en die we dus van bovenaf, vanaf de Plancius, heel goed kunnen bekijken: inclusief lange zware witte snorharen en als gevolg van ijsberenaanvallen opgelopen littekens op rug en kop. Erg gaaf. Diverse Ringelrobben (Ringed Seals) liggen er ook maar op wat grotere afstand.
We verlaten de fjord onder het genot van het als altijd zeer smakelijke diner, met de mededeling dat het wijs is om op te blijven, omdat omstreeks 22.00 uur Moffen Eiland (met evt Walrussen) en omstreeks middernacht het eerste pakijs verwacht wordt…. ondertussen is het zwaar beginnen te sneeuwen, wat het uitzicht beperkt, maar wel het Noordpoolgevoel versterkt.
Inderdaad bereiken we even voor 22.00 uur het vlakke en zwaar ondergesneeuwde eiland Moffen, goed herkenbaar aan een knaloranje baken. De stippen die we vanaf grote afstand zien blijken geen robben maar Eiders, en de Duitser naast me vindt de eerste Walrus. Ik: “Waar?! Links of rechts van die grote rots?!” Hij: “het IS die grote rots”!! Twee enorme mannetjes, met enorme slagtanden, wobbelen geregeld de stenen kust van het eiland op en duiken daarna weer enkele minuten onder, maar worden wel voornamelijk gezien met het schip nog op zo’n anderhalve km tot 700m afstand; daarna zijn ze onvindbaar. Grote verrassing zijn hier de vier paartjes Kleine Rietgans: wetende dat ze de winter doorbrengen in de groene, warme vlakten van de Zuidhollandse en Friese weilanden, vergeleken met deze enorme sneeuwvlakte en sneeuwjachten, vraag je je toch af wat ze in hemelsnaam bezielt?! Ook erg gaaf is hier een adult zomerkleed Middelste Jager die langs de brug vliegt en daarna een arme nietsvermoedende Drieteenmeeuw ernstig lastigvalt met een jacht die enkele minuten duurt … beiden verdwijnen in de verte …
Wachtend op de pakijsrand brengen we nog enkele gezellige uurtjes door in de ‘observation lounge’, met nog een fraaie langsvliegende adult zomerkleed Vorkstaartmeeuw, tot we een half uur na middernacht toch eindelijk afreizen richting bed … moe maar voldaan … maar onze nachtrust duurt niet lang …
NB: Onderzoeker Rob van Bemmelen en zijn Noorse collega’s informeerden ons dat de door ons gisteren waargenomen, van kleurringen en geolocators voorziene Kleinste Jagers, deel uitmaken van de Spitsbergen-broedpopulatie van (maar) zo’n 7 paartjes. Eén van beide vogels was niet meer gezien sinds 2012 dus men is erg blij dat de vogel nog leeft. Deze populatie overwintert in de Benguelen Current voor de kust van Namibië en Zuid-Afrika, dus ze vliegen bijna net zo ver als de Noordse Sterns die ze (ook hier) lastigvallen. Verder is het een erg bijzondere populatie omdat ze hier, in tegenstelling tot overal elders, niet van lemmingen leven (want die komen hier niet voor) …
Vanaf ruim ten noorden van 80° Noord,
Remco Hofland
Zelf mee met een IJsberenspecial? Kijk hier voor meer informatie.
Liever een expeditiecruise met een zeer lage prijs? Kijk dan naar Biskaje Pelagic.
Of liever een vogelcruise verder weg ? Kijk dan naar de Atlantic Odyssey.