De Plancius ligt aan het eind van de nacht in de luwte aan de oostzijde van Ascension waar we nauwelijks wind en vrij weinig golfslag hebben. Er staat wel een hoge, oude deining aan deze kant van het eiland zodat we deze ochtend geen zodiactour kunnen uitvoeren. Dat is jammer maar er is geen enkele aanleiding voor neerslachtigheid. Ruim vóór zonsopkomst staan we aan dek. Zowel op de voorplecht als op het brugdek hebben zich groepen vogelaars gevormd die zich vergapen aan Boatswain Bird Island. De Plancius ligt op slechts enkele honderden meters afstand van dit eiland waarop enkele duizenden paren Ascension Fregatvogels broeden. Deze rots huisvest de enige kolonie van deze soort op de planeet en terwijl de zon opkomt lijkt het alsof alle aanwezige broedvogels bij of boven ons schip hangen. Groepen van vele honderden fregatvogels vliegen boven de rots en regelmatig hangen er meer dan honderd nieuwsgierig manoeuvrerend op geringe hoogte boven de Plancius. Fantastisch om mee te maken, niet alleen om de bewonderingswaarde vliegkunst van de fregatten maar ook om de verscheidenheid aan kleden. Ascension Fregatvogels doen er zoals veel zeevogels vrij lang over om volwassen te worden en dat brengt een veelheid aan kleden en ruistadia met zich mee. Behalve de fregatvogels zit het kleine eiland vol met grote aantallen Bruine Genten, Maskergenten, Kleine Noddies en twee soorten die we tijdens deze reis nog niet eerder zagen, Witstaartkeerkringvogel en Roodpootgent. Van de keerkringvogel zien we er slechts enkelen maar de Roodpootgenten komen het schip opzoeken en hangen samen met de Maskergenten op ooghoogte boven de voorplecht. We zijn het er als vogelaarsgroep snel over eens, dit is de mooiste gemengde tropische zeevogelkolonie die we ooit gezien hebben. In tegenstelling tot wat we bij Sint Helena meemaakten zien we trouwens geen enkel Madeirastormvogeltje, het broedseizoen van die soort valt op Ascension veel later in het jaar zodat de vraag of de stormvogeltjes hier ook dagactief zijn onbeantwoord blijft.
Rond acht uur verlaten we Boatswain Bird Island en varen richting Georgetown, de enige plek waar je vanaf een burgerschip Ascension op mag. Ascension is Brits grondgebied maar grote delen zijn verhuurd aan het Amerikaanse leger die het daar in feite voor het zeggen heeft. Dat is maar één van de eigenaardigheden van Ascension, formeel is het een onbewoond eiland, niemand staat hier als bewoner ingeschreven, niemand blijft voor altijd ook al wonen sommigen hier al dertig jaar. In het Brits zeerecht blijkt het zelfs geen eiland te zijn maar een schip, de HMS Ascension, met de bijbehorende regelgeving. Bovendien staat het hele eiland volgepakt met militaire apparatuur, onder andere om ruimteafval (spacejunk) te volgen maar vermoedelijk beperken ze zich daar niet toe.
We wachten geruime tijd op de rede van Georgetown tot de douane bij ons aan boord komt. Er ontstaat nogal wat gedoe, alle reizigers mogen ’s middags gewoon van boord maar onder de bemanning zijn enkele Russen en Oekraïners en die mogen het schip niet af. Lekker relevant zo’n embargo als je na ruim dertig dagen gezamenlijk onderweg geweest te zijn hoort dat je beste zodiacdrivers niet aan het werk mogen en zelfs je eigen kapitein niet van boord mag. Na veel vijven en zessen mogen de twee Russische matrozen Andrej en Igor gelukkig wél met de zodiacs varen en dat is een meevaller. Tijdens ons bezoek aan Ascension zijn er vanaf de Plancius twee bestemmingen alleen met de zodiacs te bereiken, Georgetown voor een wandeling, het museum en een waterijsje, en Comfertless Cove waar we zwemmen. De korte wandeling van Georgetown naar Comfertless Cove mogen we in verband met marine regels niet maken, we moeten daar via het water heen en dus hebben we zoveel mogelijk zodiacs nodig.
De eerste landingen in Georgetown zijn in verband met de hoge deining nog even wennen voor de reizigers maar de ervaren bemanning helpt iedereen soepel aan wal, zelfs diegenen die moeilijker ter been zijn. We gaan ongeveer op het heetst van de dag aan wal. Het is inmiddels meer dan 35 graden in het zonnetje en de matige wind van zee brengt geen enkele verkoeling. Georgetown is klein, alles is laagbouw en uitgevoerd in militaire barakkenstijl. Een oud raadhuis en een nog ouder kerkje zijn de enige gebouwen waar een architect aan te pas gekomen is, de rest is functioneel saai. De meesten houden hun bezoek aan het dorp kort en vertrekken snel naar het schip of naar Comfertless Cove, een kleine baai ten oosten van Georgetown waar je goed met een zodiac kunt landen.
Comfertless Cove heeft een gruwelijke geschiedenis maar daar is tijdens het zwemmen niets meer van te merken. Heerlijk water van zo’n 25 graden dat toch lekker verkoelend werkt en een zandstrandje waar je weer op kunt warmen. Sommigen van ons snorkelen maar ik word getipt door Morten, één van de vogelende Denen aan boord, dat er zo nu en dan een Witstaartkeerkringvogel rondvliegt. Na een kwartiertje posten bij de rotswand duikt de vogel inderdaad op. Hij of zij is duidelijk op zoek naar een nestplaats en vliegt van gat tot gat, landt af en toe en schuifelt dan buiten zicht enige tijd in een holte in de rotswand rond. Blijkbaar is het kiezen van de perfecte plek lastig want ze bezoekt diverse holen en vliegt soms minutenlang rondjes boven de rotsen, ideaal voor een plaatje. Planning is alles en de laatste zodiac terug naar het schip haalt rond 18.00 de laatste zwemmers terug naar de Plancius.
Tijdens het diner komt Adam binnenrennen met de melding dat er enkele Tuimelaars rond het schip zwemmen. De zon was inmiddels geruime tijd onder en het licht bij de gangway bleek een flink aantal vissen naar de Plancius gelokt te hebben waaronder ook enkele grote vliegende vissen. Al snel bleken die voor Tuimelaars zeer aantrekkelijk te zijn, de vissen werden op enkele meters van de boot op topsnelheid achtervolgd. Om aan de dolfijnen te ontkomen vlogen de vissen richting ons schip waarna ze tegen de scheepswand probeerden te schuilen. Dat truukje hadden de Tuimelaars snel door en met enkele gerichte bellenwolken joegen ze de vissen uit hun schuilplaats. Daarna was het een vrij oneerlijk gevecht, één vliegende vis werd door vier Tuimelaars tegelijk achtervolgd en was bij voorbaat kansloos. Uiteindelijk blijken er meer dan tien Tuimelaars bij het schip te liggen die tot diep in de nacht blijven jagen. Het licht van de gangway levert meer leuke waarnemingen op, behalve diverse “baby-schildpadjes” komen ook enkele volwassen dieren kort een kijkje nemen. Een daarvan kwam zelfs met zo’n snelheid uit de diepte aanzetten dat hij vrijwel geheel boven water kwam.
Terwijl wij allemaal staan te genieten van zoveel leven naast het schip krijgt Rinie een telefoontje van de wal, de Wildlife Officers hebben enkele eileggende Green Turtles én enkele uitkomende nesten met eieren gevonden; we kunnen komen kijken. Een spannende zodiacrit in het duister wordt gevolgd door een uitdagende landing met deining maar om 22.30 staan 50 opvarenden aan wal klaar voor een late excursie naar de schildpadden van Longbeach. We krijgen een korte briefing over wat wél en wat vooral níet te doen (wit licht, flitsen) en lopen dan, bijgelicht door het rode licht van de zaklampjes van de wardens naar de schildpadden. Zo’n eileggende reuzin in een diepe zelfgegraven kuil is een imposant gezicht en de hele prestatie werd nog indrukwekkender gevonden doordat we nog bij daglicht gezien hadden hoe steil het strand is dat ze op moeten bulldozeren. Wat moeten die beesten een kracht in hun voorpoten hebben.
De stranden van Ascension bestaan uit piepkleine stukjes koraal en schelp die door papegaaivissen zijn fijngekauwd en uitgepoept. Duizenden en duizenden jaren hebben ervoor gezorgd dat het vulkanische Ascension voorzien is van prachtige witte stranden. Perfect voor de Green Turtles en de stranden van dit eiland zijn veruit de belangrijkste voor deze soort op de wereld. Uitgekomen jongen zwemmen onder dekking van de duisternis de zee in, en verplaatsen zich langzaam naar het westen richting de kust van Brazilië. Daar eten ze zeegras en groeit ongeveer één op de duizend baby-schildpadjes van Ascension uit tot een volwassen schildpad. Na ongeveer 25 jaar zwemmen ze terug naar Ascension om zich voort te planten en herhalen de tocht naar en van Brazilië ongeveer eens in de drie jaar. Aangezien deze soort meer dan 80 jaar oud kan worden zijn dat nogal wat zwemkilometers. Het geeft tegelijkertijd aan hoe weinig schildpadjes uiteindelijk volwassen worden. Een geslachtsrijp vrouwtje legt eens in de drie jaar tussen de 400 en duizend eieren en doet dat gemiddeld een keer of tien, uit die 4000 tot 10000 eieren hoeven slechts twee exemplaren 25 jaar oud te worden om de populatie stabiel te houden. Schildpadden hebben blijkbaar veel vijanden!
Terug bij de zodiacs blijkt dat er naast de havenpier een Hawksbill Turtle (Karetschildpad) zwemt. Erg zeldzaam, erg bedreigd en voor bijna iedereen een nieuwe soort. Bij de Plancius kijken we nog een tijdje naar het Tuimelaar-spektakel in het licht van de gangway, drinken nog een biertje om deze dag te vieren en gaan laat naar bed. Het ontbijt wordt morgen wat later geserveerd….
Pim Wolf
Ascension 07.54.69 Z / 14.24.74 W
Zelf mee met de Atlantic Odyssey? Kijk hier voor meer informatie.
Liever een vogelcruise met een zeer lage prijs? Kijk dan naar Biskaje Pelagic.
Of liever een vogelcruise dichterbij huis? Kijk dan naar de North Atlantic Odyssey.