Dag 7.
Jan Mayen is één van de hoofddoelen van de North Atlantic Odyssey. Een vulkanisch eiland, in the middle of nowhere, 1000 kilometer van het dichtstbijzijnde andere land. Op twee dagen varen van Fair Isle zijn de passagiers ook weer toe aan een mogelijkheid om de benen te strekken. Het weer op weg er naar toe is prima, de wind wordt zwakker en zwakker en de golven steeds lager.
Hoewel dat prima zou moeten zijn om walvissen te zien, is dat nu net het punt waar deze reis moeite heeft. We zien maar heel weinig walvissen. Een Dwergvinvis, wat Butskoppen, groepjes Witsnuitdolfijnen en dan zijn we er wel. Normaal gesproken hadden gehoopt toch wel meer te zien.
Er zijn drie mogelijke verklaringen die we kunnen bedenken:
1) We hebben pech en de walvissen zitten gewoon niet op onze route;
2) We zijn te vroeg in het seizoen en de walvissen zitten nog verder naar het zuiden;
3) Er is ergens een gigantische krill-explosie waar ALLE walvissen van de Noord-Atlantische Oceaan op fourageren.
We weten niet niet welke optie het is, maar hopen op de derde
Jan Mayen is, hoewel een prachtig eiland, vrijwel elke dag van het jaar in de mist gehuld. Ongeveer 5 dagen per jaar zijn er zo weinig wolken dat de top van de vulkaan te zien is. Bij aankomst van de Plancius blijkt dat we het treffen. Bijzonder treffen zelfs. Niet alleen zien we de vulkaan, we zien zelfs letterlijk geen enkele wolk. Het hele eiland ligt te bakken in de zon, wachtend op een lading overenthousiaste toeristen die aan land willen.
En aan land gaan doen we. De veelgezochte stempel van Jan Mayen wordt in het paspoort gezet, de souvenirwinkel van het 18 personen tellende militaire detachement op het eiland het hemd van het lijf gevraagd en dan gaan we wandelen. In de zon. Van de ene kant van het eiland naar de andere kant. Wat een fantastische tocht. Iedere deelnemer is er ’s avonds in de bar nog vol van, bewust van het enorme geluk dat we hadden het eiland in de volle zon te treffen…..
Terug naar school dan. In de zesde klas van de lagere school, leeftijd een jaar of 11/12, hoorde ik voor het eerst over Jan Mayen. Onze leraar, meester Labordus, een vervelende, narcistische man van wie ik mij vooral zijn losse handen op onze tere kinderhoofdjes herinner, vertelde tijdens één van zijn driftbuien over Jan Mayen. Een klasgenoot kwam te laat op school en had als excuus dat hij tegen de wind in had moeten fietsen. Een tamelijk straffe wind volgens mijn klasgenoot. Meester Labordus vond dat maar onzin, want de wind in Nederland viel best mee. Weet je waar het altijd hard waaide? Jan Mayen. In de Atlantische Oceaan, daar waaide het wel 370 dagen per jaar.
Beste meester Labordus, u had ongelijk. Twee keer was ik op Jan Mayen en beide keren was het mooi weer. Dit jaar zelfs zo mooi dat ik niet verwacht dat ooit te kunnen overtreffen.
Vanuit de Noord Atlantische Oceaan op weg naar het pakijs,
Pieter van der Luit
Zelf mee met de North Atlantic Odyssey? Kijk hier voor meer informatie.
Liever een vogelcruise met een zeer lage prijs? Kijk dan naar Biskaje Pelagic.
Of liever een vogelcruise verder weg ? Kijk dan naar de Atlantic Odyssey.